Annemijn

Annemijn

Zeg, hoe komt dat jong zo bijdehand?

De elfjarige zoon van Annemijn weet precies hoe de wereld in elkaar zit en wat hij wil. Op zich wel handig, is er straks tenminste iemand in de familie die in een knappe auto rijdt.

Mijn jongste zoon is elf en nogal bezig met de wereld om hem heen.

Hij weet alles van voetbal en wielrennen, zit regelmatig te zuchten als zijn oudere broer niet op de hoogte is van het nieuws (‘lees de kránt, gast!’) en als je hem z’n gang laat gaan, kijkt hij de godganse dag filmpjes op YouTube. Bij voorkeur praat hij ook uitsluitend in zinnen uit die fimpjes:
‘Biet’n, dikke bak met biet’n.’
‘Goed verhaal jonguh.’
‘Ik proef kúrk.’
‘Hé, boeie Ruurd.’
‘Nog even en ik geef je een klap voor je kanis.’
‘Na dit potje ga ik even poepen.’
‘Nog korter. Kort. ‘Mand!’’

Als moeder sta je erbij en kijk je ernaar. Soms probeer ik me voor de geest te halen hoe ik zelf was toen ik die leeftijd had.

Ik herinner me dat ik met vriendinnetjes op de zolder toneel speelde, urenlang buiten tegen een blinde muur aan tenniste en samen met mijn broer speelgoedautootjes in de fik stak in een verlaten schuurtje. Ik tekende veel en tikte verhaaltjes op de typmachine van mijn vader. En ja, ik keek naar het Jeugdjournaal, want ik wilde ook graag alles weten. Dat dan weer wel.

 

Misschien heeft hij het dan toch een beetje van mij, die gevoeligheid voor de buitenwereld. Maar dan wel in een XL-variant.

 

Meneer weet namelijk ook al precies wat hij wel en niet aan wil (wel: alles wat valt binnen de categorie sportkleding, liefst voorzien van populaire merknaam; niet: spijkerbroeken, truien die niet van sweatstof zijn en schoenen die geen sneakers zijn). Nou, mij kon je alles aantrekken toen ik elf was. Ik heb nog een foto waarop ik een door mijn moeder genaaide paarse ribtuinbroek draag, met daaronder een lila trui die ze zelf had gebreid. In mijn haar twee staartjes met paarse linten. En natuurlijk een scheefgeknipte pony. Ik bedoel maar, al te kritisch was ik niet.

Laat staan dat ik erover nadacht welke auto ik wilde gaan rijden, later als ik groot was. Mijn zoon weet dat precies. Nee, geen ‘Dikke BMW!’ of ‘John Deere-trekker. Een mooi ding. Poah! Ja, da’s mien merk’, maar zo’n glanzend zwarte Mercedes Benz G-klasse terreinwagen. Inderdaad, de auto waarin crimineel Marius Milner rondrijdt in de tv-serie Klem. Nou, daar ben ik mooi klaar mee, als moeder. Ik dacht nog wel dat jongeren tegenwoordig hun identiteit niet meer ontlenen aan een auto.

Van mij heeft hij het niet. Echt niet. Mijn eerste auto was een tweedehands benbits-blauwe Toyota Starlet die stonk naar natte hond. Van zijn vader heeft-ie het ook niet, die rijdt rond in een oude stationwagen met een enorme deuk in de achterklep. Die heeft hij zelf veroorzaakt, maar hij vindt het niet erg genoeg om te laten fixen.

Mijn zoon heeft beloofd dat hij me later als hij groot is komt opzoeken en dat we dan een rondje gaan rijden in zijn terreinwagen. Top toch? Kan ik me op m’n ouwe dag toch nog een keer een gangsterliefje voelen.

Foto: 123RF

Falder.nl is de grootste mannen 50+ site van Nederland.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze
Facebookpagina

Deel dit artikel via:
MANNENPRAAT