Sjaak

Sjaak

Marco Basta: het boek, de enkel, het succes, de pijn

De stervoetballer Marco van Basten heeft zijn eigen autobiografie. Zijn jaren bij Ajax, Milaan en het Nederlands elftal laten zich lezen als een jongensboek. Doordesemd met de pijn van een verrotte enkel. Hoe een reus in het voetbal uiteindelijk niet eens meer kon lopen. Gelukkig zorgde San Marco voor kippenvel bij heel veel voetballiefhebbers.

Basta. Het is genoeg. Het is tijd om alles met het grote publiek te delen. Een jongensboek. Zo leest het ook echt. Het is net alsof Marco van Basten naast je zit in de kroeg en na 5 biertjes opeens de sluizen openzet. Alles wat maar indruk in zijn leven heeft gemaakt, komt eruit. Zijn vreemdgaan en de spijtbetuiging aan Liesbeth, zijn vrouw, de helse pijnen die de enkel heeft veroorzaakt, maar ook de grappige anekdotes zoals hij ooit via een bevriend iemand het verzoek kreeg om voor 500 gulden (!) na het scoren even langs een bepaald reclamebord te lopen. Het is een pageturner, omdat je steeds hongeriger wordt. Hoe kwam hij bij Milaan terecht en waarom liep het in het begin stroef? Wat speelde er allemaal bij het EK van 1990 en welke duivelsrol had Michels in dit schimmige spel?

Maar ook de ellende met de enkel eist uiteraard een belangrijke rol op in het boek. Je voelt als het ware de pijn die Marco moet hebben gevoeld als hij na talloze operaties uiteindelijk ‘gevangen’ zit in het martelwerktuig, het zogenoemde apparaat van Ilizarov. Middeleeuwse toestanden als hij met 20 pinnen in zijn botten door het leven strompelt. Hij is door een hel gegaan. Kruipend naar de wc, elke dag pijnstillers, slecht slapen, maandenlang op de bank.

Terwijl het voetbalavontuur zo zonnig begon. Een jongen uit de polder die opeens in de wereld van het grote geld op het hoofdpodium mag staan. Met stijgende verbazing ondergaat hij de metamorfose: van ballenjongen tot superster.

Uit het boek: De Italianen zijn veel meer op uiterlijkheden gericht dan wij. In het begin vielen die verschillen extra op. Ik weet nog goed dat Ruud (Gullit – red.) en ik met onze toiletspullen in plastic tasjes naar Milanello kwamen en tennissokken droegen in onze gympies. Die Italianen liepen er toch anders bij. Die hadden goed gepoetste leren schoenen, die matchten met de kleur van de riem. Net zoals de sokken matchten met hun pak. Hun toiletspullen zaten in een chic, leren etui. Voor ons was dat even wennen. Zij moeten ook gedacht hebben dat wij een stelletje Hollandse boeren waren, landlopers met die witte tennissokken en plastic tasjes met een tube tandpasta erin. Wat voor ons ook totaal nieuw was, was dat ze na het douchen hun haar föhnden. Dat hadden Ruud en ik in Nederland nog nooit meegemaakt. Mannen die hun haar föhnen.

Voor mij persoonlijk – Falder Sjaak – Speelde Marco een hoofdrol in 1988 toen Nederland eindelijk een hoofdprijs won. De weg naar het goud was elke wedstrijd smullen en genieten.

Uit het boek: Uiteindelijk scoorde ik drie goals tegen Engeland. Dat was ultiem geluk. Dat je op zo’n moment diegene bent die doet wat al die oranjehemden willen. Dat zo’n stadion dan ontploft en iedereen daar uit zijn dak gaat, dat een land in de war raakt. Ik heb dat ooit een keer ‘oceaanvreugde’ genoemd. Er is al een ontzettende explosie van vreugde als je scoort, maar zo’n vol stadion vertienvoudigt dat. En als je weet dat het ook nog op televisie is, wordt het verhonderdvoudigd. Dan ontplof je.

De wedstrijd tegen Duitsland gold voor mij als de ultieme wraak. Niet zozeer vanwege de WO II, maar gewoon omdat we nu de Duitsers eens op de pijnbank konden gooien. Wraak voor 1974, dat was het voor mij wel. En voor velen in Nederland.

Op weg naar glorie...

Uit het boek: De Tweede Wereldoorlog werd erbij gehaald. En 1974 natuurlijk. Ik had helemaal niets met dat anti-Duitse sentiment. Ik vond dat ook niet bij mijn generatie horen, omdat wij daar niet echt mee opgegroeid zijn. Wij weten wat er gebeurd is, maar we waren gewoon bezig met voetbal. En als je tegen het gastland en tevens de favoriet speelt, dan is iedereen extra gemotiveerd. Van Breukelen ging helemaal los, haalde iedereen erbij. Schreeuwde Frank Mill nog iets heftigs in zijn oor. Daar had je ook mee te maken, dat mensen wat gingen overacten. We hadden voor rust iets te veel respect voor Duitsland. Ik vond het zelf vooral heel knap en sympathiek wat Franz Beckenbauer, de Duitse bondscoach, na afloop deed. Hij kwam onze kleedkamer in en feliciteerde ons: ‘Goed gespeeld, complimenten.’ Dat vond ik indrukwekkend. We hadden ook goed gespeeld. Maar dan nog.

Maar de apotheose kwam natuurlijk in de finale, de wedstrijd tegen Rusland. Met dat magnifieke, onmogelijke doelpunt van Marco op aangeven van Arnold Mühren.

Maar de apotheose kwam natuurlijk in de finale, de wedstrijd tegen Rusland. Met dat magnifieke, onmogelijke doelpunt van Marco op aangeven van Arnold Mühren. Ik weet nog goed hoe ik na het fluitsignaal onmiddellijk mijn Alfa Romeo instapte en met luid getoeter door de volle straten van het centrum van Den Haag reed. Mijn vriendin met de Nederlandse vlag achterin uit het raam hangend. Wat een ontlading, wat een feest, wat een ongelooflijk mooi en lekker gevoel. De claxon hield er na 10 minuten spontaan mee op. Typisch Italiaans.

Uit het boek: Duitsland was mooi, maar ik wilde de hoofdprijs. We hadden tegen de Sovjet-Unie nog iets recht te zetten na die verloren openingswedstrijd. Ik zei in de dagen voor de finale: ‘Nederland is al een paar keer tweede geworden. Het wordt een keer tijd dat we eerste worden.’ (–) De tweede helft was nog geen tien minuten oud toen die voorzet van de voet van Arnold Mühren kwam. Hij is zonder twijfel een begenadigd linkspoot. Fijngevoelig en subtiel, maar die bal was niet best. Eigenlijk een hopeloze bal. Maar het was zo’n dag dat alles in één keer goed valt. Toen die voorzet naar beneden kwam, dacht ik: nou, laat ik in godsnaam dan maar op goal knallen. Ik ben te moe om er iets anders mee te doen. Ik zie wel hoe het uitpakt. En hij vliegt er zo in. Uit een onmogelijke hoek. Achter Rinat Dasajev, op dat moment de beste keeper van de wereld: 2-0. Een doelpunt zoals dat overkomt je. Je weet wel dat je hem wilt raken en een bepaalde kant op wilt schieten, maar dat-ie zo tot uitvoering komt…Nadat die bal erin is gevlogen, is er bij mij puur ongeloof. Jezus, wat gebeurde hier nou? Dat zie je aan mijn gezicht als ik terugloop naar mijn eigen helft. Ik geloof het zelf niet. Medespelers vroegen: ‘Wat gebeurde er? Hoe deed je dat?’ Maar je ziet dat ik geen idee heb.

Het boek Basta ligt nu in de winkel. Auteur is Edwin Schoon. Uitgever Lebowski ( Over Amstel Uitgevers).

Foto’s: Basta,

Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebookpagina

Volg ons op Twitter: @FalderNL en mis niets dat elke dag leuk, interessant of tof is.

 

 

 

 

 

Deel dit artikel via:
MANNENPRAAT