Sjaak

Sjaak

Rare jongens, die campinggasten

Je haat het of je kan niet wachten: slapen op een camping. Primitief gedoe met overwegend vreemde gasten of avontuurlijk rond het kampvuur met gitaar en sterke verhalen van nieuwe kennissen. Columnist Sjaak heeft een haat-liefde verhouding met kamperen.

Ik – Falder Sjaak – heb veel gekampeerd. Toen ik nog jong en strak van leden was. Tijdens een zware storm in Bretagne, op een door muggen vergeven camping in Giethoorn, in de ijskoude Alpen en in het zonovergoten Saint-Tropez

Maar de leukste en beste herinneringen heb ik toch aan de gecombineerde kampeer-fietstochten met mijn vader rond het IJsselmeer. Op mijn rode sportfietsje trapte ik als 11-jarig jochie dapper achter mijn vader en oudste broer Jan aan. Pa had de loodzware legertent achterop zijn massieve zwarte herenfiets gebonden. Hoe is het mogelijk dat we daarmee honderden kilometers hebben rondgefietst! Respect! Het waren traditionele zomers: soms bloedheet, soms zeiknat. En al die lekke banden…

Eenmaal voorzien van een goed salaris en degelijke tweedehands auto zeiden wij de camping voorgoed vaarwel. Voortaan sliep deze jongen in een comfortabel hotel of pension. Een keer nog heb ik met mijn meisje, we waren op weg naar Portugal, een poging gedaan om een geleende tent van mijn broer op te zetten. Alle hotels rond Bordeaux waren vol en we moesten dus als laatste optie de lokale camping opzoeken. Het had daar de laatste 9 jaar niet geregend. Althans die aanblik bood de kurkdroge Sahara-achtige grond die we kregen toebedeeld van de beheerder. Een Brits stel naast ons zette direct de theepot op en ging er eens goed voor zitten. De eerste haring sloeg ik zo krom dat het leek alsof ik probeerde hem in een blok beton te slaan. Al zijn soortgenoten gingen dezelfde weg. Uiteindelijk lukte het ons 4 haringen te slaan en stond er iets wat heel in de verte op een tent leek. Na een abominabel slechte pizza – welgeteld 1 stukje salami en 1 olijf erop – in de campingkantine doken we op ons luchtbed. Dat bleek lek. Heel venijnig langzaam liep dat rotding leeg. Tot overmaat van ramp brak een hels onweer los met rukwinden die een eik van 100 jaar met gemak ontwortelde. De tent sloeg los van de haringen en stortte in. En dat net op het moment dat ik de uitgang zocht omdat ik dankzij die ebola pizza aan de diarree was geraakt en ik met mijn toiletrol naar het wc-hok wilde rennen.

Cabraetier Bert Visscher over kamperen...

De volgende dag lag de tent als een zwaargehavende bokser in een zwarte modderpoel

Het stuk katoen stond met nog slechts 1 tentstok overeind met 1 touwtje aan de laatste haring. De Britse buurman stond alweer met zijn kop thee onder de luifel van zijn strakgetrokken bungalowtent. Het leek of de storm aan zijn tent voorbij was gegaan. Geen vuiltje, geen plooi. ‘Well, old chap, I think you first better grab some breakfast.’ We hebben de tent als een symbolisch afscheid van het kamperen achtergelaten en zijn met gierende banden de camping afgereden.

Foto: https://nl.depositphotos.com/stock-photography.html

Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebookpagina

Volg ons op Twitter: @FalderNL en mis niets dat elke dag leuk, interessant of tof is.

 

Deel dit artikel via:
MANNENPRAAT