Lifestyle

Lifestyle

Het is weer stoempen geblazen: de 8 treffendste wieleruitdrukkingen

Wielrennen kent zijn eigen taal. Ken jij inmiddels de belangrijkste uitdrukkingen?

Er zijn tientallen taalwondertjes aan de woeste geesten van de wielersport ontsproten die de ziel van deze tak van sport meer dan ooit hebben vormgegeven. Er is geen sport denkbaar die de sportman zo aanspoort om de taal te verrijken.

Bij voetbal barst het ook van de specifieke uitdrukkingen, mede dankzij Cruyff – ‘Je moet schieten, anders kun je niet winnen’ – maar de pareltjes in het wielrennen zijn onvergelijkbaar. Het gaat ook altijd om bepaalde situaties in het wielrennen die zo treffend en glashelder worden gekarakteriseerd. Je voelt als het ware – mits je zelf regelmatig op de racefiets zit – onmiddellijk de intensiteit van de emotie.

Goed om te vermelden dat we in dit stukje vrijelijk citeren uit het artikel van Wieler Revue, ere wie ere toekomt.

Vergeet ook deze belangrijke tips niet...

  1. Geparkeerd staan: Je fietst nog wel, maar het mag eigenlijk niet meer die naam hebben. Je gaat met het tempo van een slak, terwijl je aan alle kanten wordt ingehaald door de haaien, op weg naar de finishlijn.
  2. Iemand flikken: De karavaan wacht op niemand en intussen kun je altijd worden geflikt. Wielrennen is een sport, akkoord, maar het is vooral strategie en politiek. Iemand die dat niet beheerst is rijp om te worden geflikt.
  3. Spaghetti of jus in de benen: Naast een perfecte fiets moet je op een racedag natuurlijk formidabele benen hebben. Iedereen met een racefiets voelt na de eerste meters of hij/zij die dag ‘goede benen’ heeft. Zijn die er niet dan is het dus behelpen…
  4. Het nekkie ligt eraf: Als term groot geworden dankzij wielrenner Michael Boogerd die het vaak riep tijdens interviews. Ook hier weer de intensiteit van de emotie: het totaal kapot zijn en het hoofd laten hangen.
  5. In de mongolenwaaier zitten: Dit woord zou nu direct worden gecanceld, maar Gerrie Knetemann zei altijd graag plomp en onversneden waar het op stond. Er kon geen misverstand over bestaan: als je in deze waaier zat, dan had je de slag gemist en zat je bij de verliezers.
  6. Stoempen: Dit is natuurlijk het ultieme wielerwoord ooit: zwoegen, blazen, hard werken, kapot zitten, uit het zadel moeten, schokschouderen, waggelend de berg op, hijgend over het stuur gebogen.
  7. Wieltjeszuiger: De man/vrouw die weigert mee te fietsen. Die te moe is om de kop over te nemen en die als een natte krant achter je wiel blijft hangen. De luie stoel-hanger. Vaak ook politiek: kan een knecht zijn die zijn topman op voorsprong wil houden en de rest ophoudt. Term die veel in amateurverband wordt gebruikt, ook wel achterwielplakker genoemd.
  8. Chasse patate: Ook een klassieker. Wordt mee bedoeld dat een renner die kansloos tussen kopgroep en peloton inrijdt. Komt letterlijk van de jacht (chasse) en de aardappel (patate) en komt oorspronkelijk uit de zesdaagse wielerwedstrijden waar tijdens het minder belangrijke middagprogramma een toneelstukje werd opgevoerd. De mindere koppels mochten dan wegrijden terwijl de betere net deden alsof ze op jacht waren naar de mindere renner voor hen, de spreekwoordelijke aardappel van een coureur.

Nog een paar herkenbare slogans: Je kloten eraf draaien, een jasje uitdoen, aan het elastiek hangen, de deur dichtdoen, de bus, en natuurlijke alle varianten met ‘plat’: vals plat, Spaans plat, en natuurlijk door de wind boren, het op de kant zetten en waaiers.

Foto’s: shutterstock

Falder.nl is de grootste mannen 50+ site van Nederland.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze
Facebookpagina

Deel dit artikel via:
MANNENPRAAT