Vandaag de dag lijken we dat ideaal van vrede massaal overboord te gooien.
De militaire budgetten rijzen de pan uit, met een duizelingwekkende 800 miljard euro aan wapens als prijskaartje. Landen pompen miljarden in tanks, raketten en straaljagers, terwijl de retoriek harder wordt. En ja, natuurlijk, de dreiging van Rusland en China is reëel. Maar moeten we onszelf dan maar helemaal bewapenen tot de tanden?
Wie wint hier echt?
De defensie-industrie vaart er in ieder geval wel bij. Wapenproducenten zien hun aandelen stijgen, lobbyisten trekken aan de touwtjes, en politici roepen dat veiligheid een prijs heeft. Ondertussen worden sociale voorzieningen wegbezuinigd en klimaatmaatregelen uitgesteld “omdat er geen geld is”. Maar voor nieuwe raketten? Geen probleem, daar lijkt altijd budget voor.
En het gevaar? Dat Europa zich laat meeslepen in een opbod van militaire macht. Want laten we eerlijk zijn: wanneer is het genoeg? Eerst honderden tanks, dan langeafstandsraketten, straks misschien kernwapens? We zien een klassiek staaltje wapenwedloop, en dat is historisch gezien nooit goed afgelopen.
Geen oorlogstaal, maar diplomatie
Vrede bereik je niet met nóg meer wapens, maar met onderhandelingen, samenwerking en vooral: gezond verstand. Natuurlijk moet Europa zichzelf verdedigen, maar het is tijd om weer te praten over ontwapening in plaats van escalatie. Waar is de love & peace-mentaliteit van vroeger? De generatie die ooit massaal demonstreerde tegen de Koude Oorlog lijkt nu stil te zijn.
Dit is het moment om terug te keren naar de kernvraag: Willen we echt een Europa dat zich militariseert, of een Europa dat vrede nastreeft?
Foto: Getty