Rob van Vuure

Rob van Vuure

Op de vlucht voor je eigen identiteit

Vroeger heette hij Piet, nu Pete (62). Pete vertelde mij in het verpleeghuis over zijn emigratie. Ik was bij mijn moeder op bezoek, hij bij zijn vader. De negentigjarigen sliepen, dus alle tijd.

Pete was veertig jaar geleden naar Australië vertrokken, als Piet, enig kind in een boerengezin. Af en toe kwam hij over, ‘naar mijn hometown’.

Vroeger op het dorp wist iedereen het, behalve zijn ouders: Piet viel op jongens.

Na jaren van twijfel was er geen ontkomen aan, maar hij durfde het zijn ouders niet te vertellen. Misschien nog wel aan zijn moeder maar zijn vader ‘zou het niet aangekund hebben’. Pete: ‘Mijn vader had het er wel vaak over, dus misschien vermoedde hij iets. Hij wist van anderen altijd precies wanneer ze ‘zo’ waren. Iemand die twee keer per maand naar de kapper ging, nou dan wist je het wel’.

Zijn vader vroeg regelmatig hoe het met de verkering zat en droeg regelmatig kandidates voor, elke maand was er wel een venijnige ruzie.

Piet werd het zat en besloot tot een rigoureuze stap, even na zijn 22ste verjaardag. Hij ging emigreren. Zijn moeder vond het vreselijk, zijn vader kon er mee leven. Pete: ‘Hij zal gedacht hebben, er zijn ergere dingen’. Pete nu, in de koffiekamer: ‘Het was echt een vlucht. Ik dacht, daar ver weg kan ik het leven leiden dat ik wil’. Piet werd Pete. Pete begon even buiten Melbourne als metselaar, tenslotte had hij er een eigen aannemersbedrijf. Ook ontmoette hij Jonathan, de liefde van zijn leven.

Pete: ‘Ik telefoneerde wel eens met mijn ouders. Natuurlijk waren ze belangstellend. Hoeveel buideldieren ik had, de vaste grap van vader. En zijdelings vroegen ze altijd: hoe is het met de girls?’ Over Jonathan had Pete het nooit. Pete: ‘Mijn moeder overleed onverwacht, ik was hier op haar begrafenis, maar Jonathan bleef in Australië. En zonder iets te vertellen ben ik teruggevlogen’.

Pete: ‘Drie jaar geleden ging het opeens slecht met mijn vader, een paar tia’s. Hij kwam hier terecht, een prima tehuis, vind je ook niet? Ik kom nu twee keer per jaar over, soms wel drie keer per jaar, altijd ook met zijn verjaardag. Gewoon om aan zijn bed te zitten. Twee jaar geleden mompelde hij nog wel iets, maar verleden jaar merkte ik dat hij mij niet meer herkende, wát ik ook zei, ook niet als ik over heel vroeger begon.

 De verpleegsters bevestigden het. Moet je je voorstellen, je eigen vader die ‘u’ tegen je zegt’.

We zwegen, ik herkende het. Pete: ‘Dus toen dacht ik: nu kan Jonathan meekomen. Jonathan wilde heel graag mijn vader zien, hij had mijn moeder ook al niet in leven meegemaakt’. Hij nam een slok koffie. ‘Dus nu komt Jonathan bijna altijd mee, deze keer toevallig niet, en zit hij ook gewoon aan het bed van mijn vader’. Ik liet veertig jaar platteland tot mij doordringen.

Pete, met een glimlach: ‘Soms, als mijn vader even wakker is, legt Jonathan een hand op zijn schouder. Heel even maar. Dan komt er een glimlach’. (De keer daarna kwam Jonathan wél mee, als schoonzoon nam hij de condoleances in ontvangst)

Foto: 123RF

Falder.nl is de grootste mannen 50+ site van Nederland.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze
Facebookpagina

 

Deel dit artikel via:
MANNENPRAAT