Als er één Amerikaanse president was die zijn handtekening onder de woorden “vrije markt” en “vrije handel” zette, dan was het wel Ronald Reagan. Tijdens zijn presidentschap in de jaren ’80 stond Reagan bekend als een fervent voorstander van een wereldeconomie waarin landen zoveel mogelijk handel konden drijven zonder belemmeringen. Geen torenhoge importheffingen, geen bureaucratische rompslomp – gewoon vraag en aanbod de ruimte geven.
Economie en vrede
Reagan geloofde heilig in het idee dat vrije handel niet alleen economische groei aanjaagt, maar ook vrede bevordert. Als landen met elkaar handelen, hebben ze er namelijk baat bij om goede relaties te onderhouden. Zijn economische filosofie – ook wel “Reaganomics” genoemd – draaide om minder overheidsbemoeienis, lagere belastingen en meer ruimte voor ondernemers. In het verlengde daarvan vond hij dat de internationale handel niet onnodig in de weg moest worden gezeten door regels en barrières.
Een goed voorbeeld daarvan was zijn inzet voor het verlagen van handelsbeperkingen tussen de VS en andere landen via internationale handelsorganisaties zoals de GATT (de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie). Hij zag internationale concurrentie niet als een bedreiging, maar als iets dat Amerikaanse bedrijven juist sterker zou maken – innovatiever, efficiënter, en beter voorbereid op de toekomst.
Echt in de problemen
Toch was Reagan niet blind voor de keerzijde. Als bepaalde sectoren écht in de problemen kwamen, zoals de Amerikaanse staalindustrie, dan wilde hij best tijdelijke beschermingsmaatregelen treffen. Maar in de kern bleef zijn boodschap duidelijk: hoe opener de markt, hoe groter de kansen voor iedereen.
Beeld: YouTube