‘Vanaf het moment dat hij zijn ware (mijn schoonzus inmiddels) vond, werd hij nog meer een obsessie voor mij.’
‘Elke keer als ik hem zie moet ik mezelf toespreken. Want elke keer voel ik dat mijn hart een slag overslaat en ben ik bang dat het schaamrood me naar de kaken stijgt. Ik dacht dat ik eraan gewend was geraakt om te doen alsof, maar het lijkt wel alsof dat juist telkens meer moeite kost.’
‘Mijn zwager is een paar jaar jonger dan mijn man. Toen mijn man en ik elkaar ontmoetten zag ik daarom niets in zijn kleine broertje. Pas een jaar of vijf nadat we getrouwd waren veranderde er iets. Mijn huwelijk was inmiddels een vanzelfsprekendheid voor me geworden, onze kinderen waren geboren. Mijn zwager was altijd de wildere van de twee. Hij had verschillende affaires. Soms vertelde hij daarover en dan liep ik dagenlang te denken hoe het zou zijn als ik degene was die de affaire met hem had. Hij had ook wel relaties. Een paar zelfs. Altijd met leuke vrouwen. Maar langer dan een jaar duurden die nooit. Dan ging hij zich vervelen. De periodes dat hij alleen was, was ik in mijn element. Als hij bij ons langskwam, had hij alle aandacht voor mij.’
Apetrots
‘En toen kwam zij, inmiddels mijn schoonzus. Blind van verliefdheid was mijn zwager op haar. Door hoe hij met haar was, sloeg bij mij de vonk pas echt goed over. Zo toegewijd, grappig, galant en lief. Altijd zijn arm om haar heen, een knuffel, een kus. En dat bleef zo, ook toen ze elkaar al een paar jaar kenden, ook toen ze zwanger werd. Hij praatte honderduit over het dochtertje dat ze zouden krijgen. Apetrots was hij!’
‘Vanaf het moment dat hij zijn ware liefde vond, werd hij een obsessie voor mij. Ik verheug me telkens om hem te zien, doe er alles aan om zo vaak mogelijk af te spreken, ben al dagen van tevoren bezig met wat ik aan zal trekken en met welke verhalen ik indruk kan maken.
Jaren geleden zei hij ooit dat ik lekker rook. Dat parfum doe ik op als ik weet dat we elkaar zien, zodat hij het ruikt als we elkaar gedag zoenen. Dat dromen en hopen is onvolwassen, infantiel zelfs, maar ik kan het niet stoppen.’