Lieve Joris (oude namen zijn in 2060 weer helemaal hot…),
‘Er ontstaat een heel nieuwe vocabulaire dankzij de coronacrisis. Snakken bijvoorbeeld. Hoorde je anders nooit. Ik snak naar een ijsje. Ik snak naar een glas water. Ik snak naar een goede sigaar. Ik snak naar een bloedmooie vriendin. Intussen snakken we collectief naar, ja, wat eigenlijk? Misschien is vrijheid wel het goede woord. Wij Nederlanders hebben een bovenmatige en onwereldse vrijheidsdrang. Niks is ons te dol. Tippelzone, homoveldjes, parenclubs, naaktstrand, blowen op straat, biertje in het park, zwart werken, door rood licht fietsen, belastingontduiking, dronken achter het stuur, het moet allemaal kunnen.
We snakken naar vrijheid, naar vrij bewegen. Zonder regels.
Onze premier heeft inmiddels weer gesproken, als een Messias of liever een Mozes die ons door de Rode Zee – die mooi symbool staat voor COVID19 – leidt. Er was echter iets anders aan de man. Hij was bang. Angstig vertelde hij dat het allemaal langer ging duren. Hij had het over duivelse dilemma’s.
Waar is god als je hem nodig hebt? Misschien bij de kapper? Of bij de tandarts?
De kinderen mogen dan wel weer naar school, maar voor de rest bleef eigenlijk alles bij hetzelfde. Thuiswerken, veel handen wassen, 1.5 meter afstand, niet spugen naar elkaar, horeca blijft dicht (drink je borrel maar in je tuin), opa en oma blijven opgesloten en ga niet naar een bos. Een bange leider is nooit goed. Angst is een slechte raadgever. Vooral als je begrotingstekort oploopt naar 92 miljard euro. Hebben jullie de euro nog, Joris?