Zal je altijd zien. Heb je als man altijd braaf geleefd, word je – eenmaal boven de 50 – beloond met een dikke kop.
Amerikanen noemen dat ‘bigger head syndrome’. Niets aan te doen in veel gevallen. Check Jan Smit, Jan Cremer of Leonardo DiCaprio. Vaak genetisch bepaald. Soms heb je geluk. Dat dikke, stevige ronde hoofd dat je kreeg, staat je als acteur stukken beter. Je krijgt er zelfs meer filmrollen door, check Dwayne Johnson. Of je was/wordt president van de Verenigde Staten en bent gezegend met een enorm vlezig hoofd, dat op veel kiezers een indruk van onverzettelijke macht maakt. Check Donald Trump. Maar Johnny Depp – niet erg gezond geleefd – is het haasje. Zijn mooie, serene hoofd werd een bolle kop, ik zeg dat zonder leedvermaak.
Uw Verwonderman kijkt bijna dagelijks in de spiegel om te onderzoeken in welke richting zijn (nu nog) stoere hoofd zich ontwikkelt. Dik wordt het niet. Maar het doodshoofdje van een Rhesusaapje dreigt, ook zonder noemenswaardige fitness activiteiten.
Er hangt je als (over)rijpende man toch al veel boven het moede hoofd.
1) Je kunt kaal worden. 2) Je kunt dus een dikke kop krijgen. 3) Of je krijgt een klein vogelkopje. Check bijvoorbeeld Erik Scherder, de Nederlandse TV-hoogleraar neuropsychologie, die zo veel overbodige actie en ommetjes predikt. Want dat krijg je ervan, al die overactiviteit: een benig hoofd, waaraan zijn grijze stripverhalenbaard niks kan veranderen.