Dansen
Ik – Falder Sjaak (61) – ben al lang wees. Maar er zijn nog genoeg momenten waarop ik de aanwezigheid van mijn ouders mis. Kon ik nog maar even met ze praten, al was het maar een uurtje. Het overlijden van mijn vader – zwaar hartpatiënt – kon ik, en ik weet dat dit vreemd klinkt, makkelijker accepteren. Maar hij had eindelijk rust. Want na zijn hartaanval is hij nooit meer de oude geweest. Altijd bang voor nog een attack. Een bange man die het leven als een last begon te ervaren. Mijn moeder daarentegen danste door het leven, ook al had ze de zorg voor 7 kinderen. Toen mijn vader eenmaal overleed, was voor haar de lol er van af. Ze miste hem verschrikkelijk.
Ik herken me wel in deze passage van Boddé.
Begin dit jaar werd zijn moeder ongeneeslijk ziek. Hoe reageerde zij op haar naderende einde? ‘O, die wilde gewoon naar m’n vader. ‘Jim zit aan me te trekken’, zei ze. ‘En haar zus en haar oudste kind ook. Ze had lymfeklierkanker. Meteen ging ze van alles regelen: mensen bellen en afscheid nemen, zorgen dat een schilderij terugkeerde naar de dochter van de schilderes, envelopjes met sieraden maken voor de kleinkinderen. Ze overleed 2 maart. Sneller dan gedacht. Ik had toen net een operatie gehad waarbij galstenen zijn verwijderd. Als je dan in het ziekenhuis ligt en een telefoontje krijgt dat ze is ingeslapen… Dat is wel kut, hoor. Pas toen ze opgebaard was, kon ik afscheid van haar nemen. Ik had geen laatste woorden. Eigenlijk hadden we het goede gesprek tussen moeder en zoon al lang gevoerd, uitgesmeerd over een heel leven.’