‘Ze bleek manisch depressief en er was geen andere optie dan deze.’
‘Het was al tijden klip en klaar dat mijn vrouw niet in orde was. Eigenlijk al sinds de geboorte van ons tweede kind, nu zo’n vijf jaar geleden. Het ene moment was ze manisch en het andere diep depressief. In haar manische periodes bestelde ze peperdure kleding online, ging ze naar autodealers om proefritten te maken in onbetaalbare auto’s en liep ze nachtenlang te spoken door het huis. De kinderen mochten alles doen wat ze wilden en ik was de liefste en leukste man de wereld.
Totdat de depressie er weer aankwam. En die kwam altijd. In die tijden kwam ze haar bed amper uit, waste ze zich niet en poetste ze zelfs haar tanden niet. Ze leefde op zwarte koffie met sigaretten, at niet en sprak amper en als ze haar mond al eens opendeed was het om de kinderen stijf te schelden of mij uit te maken voor ‘gore pooier’ of erger.
Niets mis
Ze wilde niet naar de huisarts die eerste paar jaar, want met haar was niets mis vond ze. Totdat ik tegen haar zei dat het kiezen of delen was. Na eindeloos soebatten maakte ik een afspraak bij onze huisarts en stond erop dat ik daarbij aanwezig mocht zijn. Die stuurde ons door naar een psychiater en die schreef vrijwel direct medicijnen voor met de mededeling dat ze die hoogstwaarschijnlijk de rest van haar leven moest slikken. De medicijnen sloegen aan en even leefde ik in de droom dat ik mijn vrouw weer terugkreeg.
Manisch
Totdat ze op een gegeven moment weer manisch werd en ik erachter kwam dat ze haar medicijnen al een tijd niet meer had geslikt. Opnieuw probeerde ik haar te bewegen naar de huisarts te gaan maar dit keer was ze onvermurwbaar. Van die pillen werd ze ‘simpel’ zei ze. Ze voelde helemaal niets meer, werd er een soort kasplantje van. Haar dwingen naar een dokter te gaan kon ik niet zolang ze geen gevaar voor zichzelf of voor anderen vormde en dat deed ze niet. Maar het was een onmogelijke opgave om met haar te leven, en haar alleen moeten laten met de kinderen bezorgde me nachtmerries.