Toen Jacky haar man zo aantrof, voor de spiegel voor de spiegel van hun walk-in closet, dacht ze dat haar wereld verging. ‘Ik ben bang dat het nooit helemaal went.’
‘Een jaar of vijf terug waren we met vakantie op Ibiza. ’s Avonds zaten we in Ibiza Stad graag op het terras. Lekker vreemde vogels kijken noemden we dat. Want daar wemelde het ervan. Tegen middernacht maakten de drag queens hun opwachting. Die hadden zich uren staan optutten en waren er klaar voor om bewonderd te worden. Ik weet nog dat ik er iets over zei tegen mijn man – iets in de trant van dat ik die kick niet helemaal snapte – en dat mijn man best heftig reageerde.’
‘Een goed jaar na die vakantie kwam ik op een dag veel vroeger thuis dan gepland. Toen ik geen antwoord kreeg op mijn ‘hallo, ik ben thuis’ liep ik naar boven om mijn man te zoeken.
En daar stond hij, voor de spiegel van onze walk-in closet. Met een blonde pruik op zijn hoofd, netkousen aan zijn benen, zijn lijf in een strak jurkje geperst en op torenhoge hakken.
Ik dacht letterlijk dat mijn wereld ter plekke verging. Wat er op zo’n moment allemaal door een hoofd kan schieten is met geen pen te beschrijven. Ik was verbijsterd, dacht dat ik droomde en werd stantepede tegelijkertijd panisch en hysterisch. En hij stond daar maar in die rare outfit. Te schutteren als een klein kind.’
Diepgeworteld
‘Ik wilde er niet aan, eerst. Dat wat ik had gezien nog steeds gewoon mijn man was. Het zou weken duren voordat we er voor het eerst over konden praten zonder allebei te flippen. Heel voorzichtig begon ik vragen te stellen. Vanwaar die kleding? Die pruik en die hakken? Wat zei dat over ons? Kon hij evengoed van mij houden als hij verkleed als vrouw ging? Wilde dat zeggen dat hij liever met mannen was?’