Lifestyle

en dan nog even dit

Voorjaar en nestkast: ‘Daar ging de kat met een koolmees in zijn bek’

De belangrijkste dagen van het jaar, vroeger bij ons thuis, glommen van doorsnee: verjaardagen, 5 december, moederdag. Maar ook de Dag Waarop De Koolmeesjes Uitvlogen.

Op Nieuwjaarsdag naar oma, ja je moet mee kan de laatste keer zijn. Maar er was elk jaar ook een niet-doorsnee belangrijke dag. De dag waar wekenlang naar toe werd geleefd, voorpret, napret, soms na-verdriet. Het nestkastje in onze tuin hing precies goed, na jaren van liefdevolle aanpassingen: niet te hoog, niet te laag, niet in de volle zon. Niet te groot, niet te klein, het juiste binnenwerk. En: veilig voor de katten. Daar waren heel wat dode peutermezen aan vooraf gegaan: eerder kastjes waren niet hittegolf-proof, niet stortbui-proof, niet windkracht-proof. En al helemaal niet kat-proof, mmm.. Sheba heeft soms een snaveltje.

Ook was er een rampjaar, vader en moeder vlogen al af en aan maar bleven opeens weg. Twaalf kleine koolmeesjes werden koolwéesjes en kwamen om van honger.

Zelfs aan het moment van ‘uit de kast komen’ was gedacht. Jonge vogeltjes zijn dan nog niet vliegensvlug, schrikken van de wijde wereld en zoeken snel een plek om alles eens rustig tot zich te laten doordringen. Vandaar die boom vlakbij, zoveel takken zoveel vluchthavens. ‘Let op, dat daar is een kat’. Mijn moeder was chef nestkast. Ze kende in het voorjaar exact de stand van zaken: in maart nestelen, elf eitjes, in april broeden. Ongevraagd hield ze ons op de hoogte, ook toen ik allang uit huis was.  ‘Nee, nog niet broeden, er zijn nog maar zes eitjes’. Ze wist altijd in welke week de tienermezen zouden uitvliegen. Vandaag of morgen was de niet-doorsnee belangrijke dag. Ze wilde het moment suprême absoluut niet missen, stond een week lang extra vroeg op om zich voor het raam te nestelen, met boek en breipennen. Ze gunde zich in die dagen nauwelijks tijd om te koken, ging in die week nooit langer dan een half uur van huis. Dagen achtereen werd onze kat binnen gehouden. Op hét uitvliegmoment gaf moedermees een signaal, ze riep haar jongen naar buiten. Tien keer achter elkaar zag je het dan gebeuren: jonkie loert door het invlieggat, hup naar buiten, gelukkig daar is een tak. Vele malen heb ik chef nestkast bezorgd horen zeggen: ‘Ze weten niet wat ze te wachten staat’. Want van de tien jonge vogeltjes overleven er maar twee, ook voor katten en eksters geldt: moment suprême. Voor mijn  moeder was het dé lente-hoogtijdag, dat is duidelijk. Om in de dagen daarna van een legenest-syndroom te spreken is overdreven, maar de grap werd gemaakt. Nog zie ik haar ontreddering toen ze in een bepaald jaar de uittocht miste. Vele jaren later verbleef ze in een verzorgingshuis, na drie verhuizingen. Ze vroeg een keer: ‘Zijn ze al uitgevlogen?’

Ook bij mij hangt nu zo’n kastje. Kwestie van opvoeding. En op een mooie Pinksterdag hoorde ik opeens dé lokroep. Ik hield onze katten binnen en zag acht jonge koolmeesjes in een boom verdwijnen. Mijn moeder is zeven jaar geleden overleden maar daar zat ze weer, naast mij, met haar boek. En ik dacht: ‘Ze weten niet wat ze te wachten staat’.

(Een dag later had onze kat een jonge koolmees in zijn bek)

Dit verhaal komt uit de Nagelaten Werken van hoofdredacteur, schrijver en columnist Rob van Vuure.

 Foto: Image by bearfotos on Freepik

Deel dit artikel via:

Falder.nl is de grootste mannen 50+ site van Nederland.
Vind je dit een leuk bericht? Like dan onze Facebook-pagina.

MANNENPRAAT