Ons dagelijks leven ziet er heel anders uit, dan pakweg tien, twintig, dertig jaar geleden. Soms denk je: ‘Hoe deed ik dat eigenlijk vroeger?’ Soms zou je het nog wel eens één keer willen meemaken.
- Een handgeschreven brief sturen naar de andere kant van de wereld.
Gewoon met een pen. Netjes geschreven. Voorzichtig, want je wilt doorhalingen voorkomen. De brief netjes opvouwen. Die in een luchtpostenvelop stoppen en met een speciale luchtpostpostzegel frankeren. - Een LP kopen.
Een platenzaak binnenstappen. Zoeken naar de plaat op alfabet. Die bak afstruinen. Even de hoes omhoog om te kijken naar het ontwerp en vervolgens vragen of de eigenaar de LP even voor je wilt opzetten (die je dan afluistert met een koptelefoon op). - Een Giro- of een Eurocheque uitschrijven
Trots je Eurocheques uit je binnenzak halen. Vragen aan de cassière hoeveel het kost. 63,60? Je schrijft: drieënzestig gulden en zestig cent. De cheque netjes afscheuren en naar je rijbewijs zoeken omdat je jezelf moet identificeren.
(artikel gaat na filmpje verder)
- Een telefoongesprek voeren in een telefooncel.
Eerst in de rij staan, omdat iemand voor je staat te bellen. Dan de onbestemde lucht opsnuiven die vele vreemden voor je achterlieten. Je portemonnee pakken en hopen dat je voldoende kleingeld op zak hebt. Zoeken tussen de telefoonboeken en blij zijn dat het boek dat jij zoekt niet gejat is. Het kwartje horen vallen in de telefoonbox. Snel praten omdat anders je spreektijd om is. - Een kartonnen vliegticket ontvangen van het reisbureau
Eerst je reis boeken bij een mevrouw die via een telefoon informeert of die reis nog mogelijk is. Heel blij zijn als dat nog het geval is. De reis cash betalen. Dan heel lang wachten en een week voor tijd de tickets ontvangen via de aangetekende post. Die tickets zitten in een plastic mapje en zijn van karton met een afscheurbaar randje. - Naar het testbeeld kijken van de TV
De TV vóór zeven uur aanzetten en merken dat je te vroeg bent voor een uitzending. Je ziet het testbeeld. Dan allerlei hele nette plaatjes van mevrouwen met rozen die elkaar afwisselen. Vlak voor zeven uur verschijnt een klok. De avond begint met een openingswoordje van de omroepster. De Fabeltjeskrant begint. Of Tita Tovenaar. - Een stempel in je paspoort krijgen (bij de Duitse grens).
Je vader zegt dat je Duitsland nadert. Moeder zoekt zenuwachtig naar de paspoorten. Je sluit achter aan in de file. Je komt bij een slagboom die standaard naar beneden staat. Je vader geeft de paspoorten af aan een douanier met een snor. Hij kijkt streng de auto in, niemand van het gezin durft wat te zeggen. De douanier pakt zijn stempel en knalt de stempels erin. Tok,tok,tok. Vader pakt de documenten aan en geeft gas. Wir sind in Deutschland.
