Onvoorspelbaar tot zijn laatste snik, die prins Bernhard, bleek van de week maar weer eens toen zijn testament uitlekte. Tot vlak voor zijn dood bleef hij eraan sleutelen en wat een geluk voor wijlen zijn echtgenote prinses Juliana dat zij nooit hoefde te weten wat wij nu allemaal wel te weten zijn gekomen. Namelijk dat zij zou worden afgescheept met notabene haar eigen verlovings- en trouwring, alle voorwerpen die Beatrix voor Bernhard maakte – worden hier de fröbelschoolwerkjes mee bedoeld? –, vier glazen en één gouden konijn en een wandkleed. En dat terwijl een van de prins’ minnaressen en ook de moeder van een van zijn buitenechtelijke kinderen, Hélène Grinda, veel van zijn bijzonder persoonlijke en beduidend meer waardevolle bezittingen op haar naam mocht schrijven.
Schaven aan nalatenschap
Zou Juliana ervan geweten hebben? Zou het haar zijn opgevallen, dat haar man zich met de regelmaat van de klok terugtrok in zijn werkkamer om aan zijn nalatenschap te schaven? En Irene? Zou Irene, die toch altijd als zijn lievelingsdochter gold, niet raar hebben opgekeken toen de notaris haar ijskoud mededeelde dat zij het als dochter moest stellen met wat flessen wijn en champagne, terwijl haar neef Willem-Alexander zomaar een buks uit opa’s wapenverzameling mocht uitkiezen?