Wat was Frank de Boer een fantastische voetballer
Dat zijn de woorden die ik als mantra in mijn hoofd herhaalde terwijl Nederland gisteren tegen Bosnië een imitatie deed van de Rijnsburgse boys team D2. Hoe de bondscoach het Nederlands elftal liet spelen als een kalverachtig vriendenteam – een team dat te laat arriveert en sigaretjes rookt in de rust – dát weet niemand. Knap is het wel.
Frank de Boer draagt een vloek met zich mee. Ooit heeft hij een zigeuner geschept met zijn auto, een stoffige piratenkist met Latijns opschrift geopend, of een wollig beest van ondefinieerbare afkomst water gegeven na middernacht. Wat het ook is, sinds zijn vertrek bij Ajax gaat het niet lekker.
Toen hij begon als hoofdtrainer, en het coachschap van stripboekenslechterik Martin Jol overnam bij Ajax, was hij de belofte. Een zeldzaam productieve trainer leek geboren. Ajax werd vier keer achter elkaar kampioen en twee keer tweede. Tuurlijk, de wedstrijden van Ajax waren niet om aan te zien. Frank de Boer coacht voetbal alsof hij een notariaat managet: saai en degelijk, niet bepaald waar je van droomt als je rechten gaat studeren, maar het werkte! Het was nadat hij vertrok bij Ajax, dat alles misging.