Ik ben gek op straatinterviews uit de jaren ’60.
Er is geen beter kijkje in het hoofd van de man die 60 jaar geleden, in een simpele wereld zonder mobiele telefoons en corona, over straat liep. Ook geven ze inzicht in de eeuwige discussies, zoals: moeten WIJ helpen in het huishouden?
Zestig jaar geleden waren maatschappelijke rollen zwartwit – met contrast op 100. Man verdiende geld, flikflooide met de secretaresse, dronk tijdens het werk, en schreeuwde af en toe tegen de kinderen (opvoedingles nummer 1 uit de jaren ’50-60: NOOIT liefde tonen); vrouw deed de rest: huishoudelijk werk, kinderen opvoeden (de schade die vader deed opvangen en omkeren), met vrouwenclubjes bloemstukken maken voor de kerk… Dit alles totdat vrouwen uit hun patriarchale slaap ontwaakten (WOKE) en hun plaats naast de man op de maatschappelijke vuurlinie opeisten.
Althans, dat is wat we nú denken van 1960. Alles was toen eigenlijk véél genuanceerder. Uiteraard waren er ook vrouwen die het geld verdienden, een maîtresse (maître?) hadden, en de kinderen sloegen met een riem (gesp als dronken); kortom: die de riemloze broek aanhadden. Hoe dacht men in de sixties over mannen in het huishouden?