Hein

Hein

De loodzware erfenis van een verprutste Elfstedentocht (1)

In 1997 schaatste Falder’s Hein van Dam de Elfstedentocht. Maar hij stapte vroegtijdig af. Sindsdien kampt hij met een loodzware erfenis. Eén keer in zijn leven de ‘Tocht-der-Tochten’ uitrijden. Deel 1 van een oer-Hollands schaatsverhaal: ‘Had ik maar…’

I screwed it up. Zo mag je het wel zeggen. En nu draag ik al meer dan twintig jaar een loodzware last. Op 4 januari 1997 reed ik mijn eerste, enige en de tot nu toe allerlaatste georganiseerde Elfstedentocht. Van de 16.430 rijders haalde er 5092 de finish niet. Een op de drie dus. Ik was een van hen. Toen ik in Franeker van het ijs stapte, overheerste slechts een laconiek gevoel. ‘Jammer, maar ach. Heb het toch geprobeerd. Nu eerst een biertje en dan snel naar huis. Volgende keer beter.’

Koude adem
VOLGENDE KEER BETER! Alsof de heilige Thialf, knecht van de Germaanse god van de donder Thor, mijn woorden opving en ze met zijn koude adem deed verstillen. Want sindsdien is het er nooit meer van gekomen. In 1997 was ik twintig jaar jonger dan nu. In de kracht van mijn leven. De adem in mijn longen veroorzaakte destijds zuurstofkolken in mijn bloed. De energie die mijn lichaam uit mijn eten wist te filteren, was van een hogere kwaliteit dan een gemiddeld couvert in een vijfsterren restaurant.

Maar ik ging ermee om als een societytijger, die verveelt zijn zoveelste glas Dom Perignon wegklokt.  Ik waardeerde mijn eigen klasse niet. Wilde ik destijds een halve marathon rennen, of vatte ik het plan op de Mont Ventoux met de fiets te beklimmen? Nou, dan startte ik een paar weken van tevoren mijn training en dan slaagde ik in mijn missie. Dus datzelfde gevoel had ik ook toen de vijftiende Elfstedentocht, in 1997, werd aangekondigd. ‘It giet oan’. Nou ja, dan doe ik dan toch gewoon.

Speling tussen steunbalken
Dat deed ik dus niet. En sinds 1997 bereid ik me elk jaar voor op de Tocht-der-Tochten. En elk jaar weer iets intensiever dan daarvoor. Elk jaar neemt de nervositeit toe. Want als dit lichaam een tempel is, dan brokkelt deze langzaam af. Er verschijnen scheurtjes in de muren, speling tussen steunbalken. Cement wordt poreus. Hoe lang valt dit nog te stutten? Hoeveel jaar heb ik nog om deze tocht fysiek aan te kunnen? Ja, dít jaar maak ik nog zeker een kans. Ergens komende wintermaanden hebben we een periode nodig van vijftien dagen vorst. Vijftien dagen, met een gemiddelde temperatuur van -4,2 graden. Oh heilige G. Hiemstra, ziet gij al iets komen?

Deel dit artikel via:
MANNENPRAAT