Welkom op het winderige Terschelling, waar Sil de Strandjutter en zijn bonte gezin de hoofdrol spelen in één van de meest iconische series uit de seventies, die draait om liefde, stormachtige gebeurtenissen (letterlijk) en de werkelijk sprankelende Monique van de Ven als de onweerstaanbare Lobke, die als klein meisje in een turbulente nacht door Sil (gespeeld door Jan Decleir) uit een zinkend Zweeds schip is gered. Samen met zijn vrouw en twee zonen neemt Sil de Strandjutter Lobke op in de familie Vanaf dat moment is het eilandleven nooit meer hetzelfde. En laten we eerlijk zijn, met Monique van de Ven als Lobke zouden wij zelfs overwegen om een storm op te zoeken om te kijken of er nog een dame valt te redden.
Krachtige jonge vrouw
Monique van de Ven blijft namelijk onweerstaanbaar als Lobke, het stralende middelpunt te midden van al het eilandgedoe. Haar speelse en charmante karakter brengt een frisse wind in de anders zo ruige en eenzijdige belevingswereld van onze Sil. Als de geadopteerde dochter groeit Lobke op tot een krachtige jonge vrouw, klaar om haar eigen weg te gaan, vooral tegen de wil van Sil in. De serie neemt dank ook een dramatische wending wanneer Lobke’s dromen, verlangens en liefdesgedoe botsen met de koppige en control-freak-achtige Sil. Wat krijg je als je een eigenwijze Sil en de al even eigenzinnige Lobke in één ruimte stopt? Een – zeker in de seventies – herkenbaar conflict. Monique van de Ven brengt met haar expressieve spel bovendien diepgang en levendigheid in Lobke’s karakter.
Bizarre wendingen
Of het nu gaat om romantische verwikkelingen of misverstanden, Lobke is de draaikolk waar alles omheen wervelt. Sil de Strandjutter is niet zomaar een reis naar het verleden van Terschelling; het is een epos vol menselijke veerkracht, liefde en de bizarre wendingen van het leven. Monique van de Ven als Lobke geeft dit avontuur net dat beetje extra magie, waardoor het een onvergetelijk en hartverwarmend kijkfestijn werd, zeker toen we ook haar glooiingen mochten bewonderen. En ja, dat toen op de NCRV.
